Nieuws

De implementatie van de MiFID II-eisen in het Product Approval and Review Process (PARP)

Sinds 1 januari 2013 dienen ondernemingen die financiële producten aanbieden, samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen te beschikken over een productontwikkelingsproces. Met de inwerkingtreding van MiFID II zijn de vereisten aangescherpt en uitgebreid. Zo moeten zowel ontwikkelaars als distributeurs van financiële producten een doelgroep identificeren en een type cliënt specifiëren bij wiens behoefte, doelstellingen en karakteristieken een financieel product aansluit. Hoe kunt u als beleggingsonderneming de MiFID II-eisen effectief implementeren in het Product Approval & Review Process (PARP)?

Woekerpolissen, rentederivaten en volledig aflossingsvrije hypotheken: grootschalige affaires hebben in het recente verleden aangetoond dat financiële producten die niet goed zijn afgestemd op de behoefte van de cliënt tot grote schade kunnen leiden. Om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen, is met ingang van 2013 het BGfo ingrijpend gewijzigd. Sindsdien dienen financiële ondernemingen te beschikken over procedures en maatregelen om te waarborgen dat producten in het belang zijn van de cliënt. Dit wordt ook wel een Product Approval en Review Process (PARP) genoemd.

MiFID II en productontwikkeling

Sinds 3 januari 2018 is MiFID II van kracht, de nieuwe Europese Verordening voor de regulering van beleggingsdiensten en gereglementeerde markten. Onder MiFID II gelden regels voor productontwikkeling ook voor beleggingsondernemingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beleggingsondernemingen die producten ontwikkelen (ontwikkelaars) en beleggingsondernemingen die producten distribueren (distributeurs). Een ontwikkelaar dient voor elk beleggingsproduct naast de doelgroepen ook een negatieve doelgroep te beschrijven, de groep waarvoor het product absoluut niet geschikt is. De distributeur dient net als de ontwikkelaar doelgroepen te bepalen en die af te stemmen op de wijze van distributie. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een distributeur meer kennis heeft van zijn cliënt en de doelgroep daarom in meer detail kan beschrijven dan de ontwikkelaar.

Bij het concretiseren van de doelgroep dient minimaal aandacht te worden besteed aan de volgende vijf aspecten: risicoprofiel/tolerantie, behoefte/doelstelling, type cliënt, benodigde kennis en ervaring, en financiële positie. In de meeste gevallen zijn dit ook de aspecten die door de financiële onderneming in kaart worden gebracht bij de cliëntinventarisatie. De uitdaging is om de doelgroepomschrijving van het financieel product optimaal te laten aansluiten op de wijze van de cliëntinventarisatie, zodat de juiste match kan worden gemaakt en op een adequate manier invulling wordt gegeven aan de eisen rond de PARP. Dat ziet er grafisch zo uit: